Visloopster. 

Vele gezinnen in Katwijk verdienden hun inkomsten met de visserij, de man zat op zee en de vrouw zorgde thuis voor de kinderen. Wanneer de man niet terugkwam van zee, had de vrouw geen inkomen meer. Ze probeerde dan iets bij te verdienen als visloopster. Wanneer de bomschuiten binnenkwamen, kocht de vrouw wat vis, om dit de volgende dag in Leiden weer te kunnen verkopen. Eerst gingen de vrouwen te voet en later kwam er een treinverbinding. Een visloopster droeg ongeveer 25 kilogram vis aan de arm en 1 kilogram vis op haar hoofd. Ze droeg een speciale vishoed op haar hoofd, zodat het vocht van de vis niet in haar gezicht zou lopen. Wanneer de vis verkocht was, keerde ze terug naar Katwijk om het huishouden te doen en voor de kinderen te zorgen. De volgende morgen begon om 7:00 uur weer een nieuwe dag. 

Een schilderij uit het Katwijks Museum van een visloopster

Maak jouw eigen website met JouwWeb