De Kuiper.
Een kuiper is iemand die de tonnen (of kuipen) maakt waar de vis in opgeslagen werd na de vangst. Ook kunnen in deze kuipen o.a. bier en wijn bewaard worden.
In het voorjaar waren er in het dorp grote stapels lege tonnen te zien. Hieraan kon je zien dat het haring seizoen begon. Er waren droge kuipers en natte kuipers.
De droge kuipers waren nodig om de houten tonnen te maken en te herstellen. Het was nog best lastig werk, want de tonnen moesten precieze maten hebben, anders gingen ze lekken. De tonnen waren van eikenhout en de hoepels eromheen van wilgenteen. Die hoepels hielden de duigen bijeen. Na 1945 werd het zagen van die duigen steeds meer met de machine gedaan. Duigen zijn de smalle gebogen hout planken.
De natte kuipers gingen aan de slag als de tonnen terugkwamen van zee. De haring die in de tonnen lag in het zout, dit wordt ook wel pekelen genoemd. De haring slonk door het zout, dus kon je meer kwijt in een ton. De haring werd verpakt in de daarvoor bestemde 'natte pakkerij'. Vervolgens moesten de tonnen weer goed schoon gemaakt worden, voordat ze weer gebruikt konden worden.
De komst van kunststof vaten betekent uiteindelijk het einde van de kuiperij.

De tonnen worden opgestapeld tot ze gebruikt kunnen worden

Een kuiper aan het werk in een kuiperij
Maak jouw eigen website met JouwWeb