Nettenboetster.

Wanneer je als 12-13 jarig meisje van school kwam, had je niet veel keuze in het soort werk dat je ging doen. Boeten was dan meestal een logische keuze. Als jong meisje verzorgde je voornamelijk nog de koffie. Het vak onder de knie krijgen duurde zo'n 3 tot 4 jaar. 

Netten boeten was een beroep die voornamelijk uitgevoerd werd door vrouwen. Deze vrouwen zaten met elkaar in duin, deze plek werd ook wel het Wantveld genoemd. Er stonden karren met netten achterin geladen, klaar om door de vrouwen behandeld te worden. 

Een eerste groep vrouwen verwijderden de achtergebleven visjes uit de netten. Vervolgens werd het net doorgegeven aan de volgende groep vrouwen die deze netten controleerden op gaten. Vervolgens gingen de nettenboetsters aan de slag met het repareren van de netten. 

Ieder bedrijf had een hoofdvrouw aan de leiding. Deze vrouw zorgde ervoor dat alles netjes verliep en dat alle nettenboetsters hun werk goed en zorgvuldig deden. Wanneer de hoofdvrouw het gevoel kreeg dat er teveel gekletst werd, zette zij godsdienstige liedjes op om de vrouwen te weerhouden van teveel gepraat. 

In de warmere maanden was het natuurlijk fijn om op het wantveld te zitten. Lekker in de frisse lucht werken. De vrouwen droegen een gekleurd schort om de gaten goed te kunnen zien. Het konden geen witte zijn, want dit werd teveel weerkaatst door de zon. In de koudere maanden zaten de vrouwen op zogeheten boetzolders. Hier droegen zij witte schorten, want daar kon je de gaten in de donkere netten beter zien. 

De vrouwen droegen klompen met punt om de netten goed strak te trekken en zij gebruikten een houten naald om de gaten te repareren.

 

Een nettenboetster aan het werk

De klomp waarmee het net strak gehouden werd

De houten naald waarmee de netten gerepareerd werden